Er lag een slapend kind in bed. Slapend lag het kind in bed. Karin hoort haar snurkende broer. Karin hoort haar luid snurkende broer. Karin hoort haar luid in zijn slaap snurkende broer. Ik zag etende mensen op straat. Ik zag patat etende mensen op straat. Ik zag een keurig met mes en vork etend kind in het restaurant. Blaffende honden bijten niet. Al doende leert men. Al zingend kwamen de spelers van het veld. Als leraar zijnde heb je veel werk. Pratend kwamen de studenten het lokaal binnen. Zingend stond zij de was te strijken. Peter, eet niet zo smakkend! Rokend zat de taxichauffeur achter het stuur. Een sigaretje rokend zat de taxichauffeur achter het stuur. Lekker even een sigaretje rokend zat de taxichauffeur achter het stuur.